De mens is geschapen om God onze Heer te loven, eerbied te bewijzen en te dienen en aldus zijn ziel te redden.
Alle overige dingen op het aardoppervlak zijn geschapen met het oog op de mens, om hem het doel te helpen nastreven waarvoor hij geschapen is.
Daaruit volgt dat de mens er gebruik van moet maken voor zover ze hem helpen dat doel na te streven, en dat hij ervan moet afzien voor zover ze daarbij een hinder zijn.
Daarom is het nodig dat wij ons onverschillig maken voor alles wat geschapen is, in al wat aan de vrijheid van onze vrije wil wordt toegestaan en niet verboden is.
Zozeer dat wij van onze kant gezondheid niet méér verlangen dan ziekte, rijkdom niet méér dan armoede, eerbewijzen niet méér dan verguizing, een lang leven niet méér dan een kort, en zo in al het overige.
Het enige wat wij moeten verlangen en kiezen is wat ons dichter brengt bij het doel waarvoor wij geschapen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten